Geschiedenis
De vroegst bekende webcam is de koffiepot camera van Cambridge, welke werd gebruikt om te
zien of de koffie al doorgelopen was. Deze bestond al in 1991, lang voordat het WWW bekend werd.
Voor zover bekend werd de eerste Nederlandse webcast in november 1994 verzorgd, door Stef
van der Ziel (Jet Stream) in samenwerking met Gerad Harens (Pavlov Media) tijdens een
popconcert in Simplon te Groningen. De daarvoor gebruikte techniek heet server-push-jpg.
Netscape 1.1beta had een nieuwe functie (keep-alive) waardoor het met een server-script mogelijk
was video-frames in de browser te verversen. Tegenwoordig gebruiken veel webcams deze
techniek middels een Java Applet of een ActiveX component. Door de beperkte modems (28.8K
was het maximum) en het ontbreken van reflectie server technologie was het maximum aantal
kijkers zeer beperkt. In 1995 startten diverse Nederlandse partijen zoals Van der Ziel, Adam Curry
en de VPRO webcast projecten rond evenementen.
Microsoft geloofde niet in het Internet, en manager Rob Glaser nam daarom alle mensen met
media kennis mee en startte RealNetworks. In 1996 kwam het bedrijf met RealAudio uit. Voor het
eerst was het mogelijk om redelijke kwaliteit live audio via smalband Internet te distribueren,
middels proprietary encoder, reflectie-server en player software. Andere initiatieven zoals VDO
werden door RealNetworks opgekocht. In 1997 kwam RealNetworks ook met video ondersteuning.
In 1998 nam Microsoft een licentie op RealVideo technologie, om deze in de eigen Media Player in
te bouwen. Kort daarop lanceerde RealNetworks RealVideo G2, waardoor de licentie van Microsoft
weinig waarde meer had. In 1999 lanceerden Apple en Microsoft hun streaming media producten,
respectievelijk gebaseerd op Apple's QuickTime -dat al sinds 1991 bestond - en het bij Microsoft
ontwikkelde Netshow, later Windows Media gedoopt.
Omdat geen van de drie productlijnen van RealNetworks, Microsoft en Apple onderling uitwisselbaar
waren, werd gevreesd voor een mediaplayer 'war'. Om acceptatie bij de consument voor streaming
diensten te bevorderen besloot de Motion Pictures Expert Group (bekend van MPEG-1, MPEG-2 en
dus ook MP3) de strijdende partijen uit te nodigen voor deelname aan MPEG-4. RealNetworks
stelde het RTSP/RTP protocol voor als standaard voor distributie. Dat werd geaccepteerd. Apple
stelde het QuickTime atom-gebaseerde bestandsformaat voor. Dat werd geaccepteerd. Microsoft
stelde haar MPEG-4 video codec voor. Dat werd afgewezen. Mede omdat na publicatie de codec
code werd gestolen en omgedoopt tot DivX trok Microsoft zich terug uit de MPEG-4 standaardisatie.
Microsoft MPEG-4 is dan ook niet uitwisselbaar met de ISO of ISMA MPEG-4 producten op de markt
en is door Microsoft zelf al tot 'legacy' (verouderd, niet meer ondersteund) verklaard.
RealNetworks technologie strategie berust inmiddels niet meer op het eigen RealVideo formaat,
maar op ondersteuning van meerdere formaten, ook die van Apple en Microsoft. De ondersteuning
van deze formaten is overigens niet officieel en ligt technologisch 1 a 2 generaties achter. Apple
heeft zich volledig gecommitteerd aan de open MPEG-4 en 3GPP standaarden en Microsoft
positioneert het proprietary Windows Media formaat. De mediaplayer 'war' wordt inmiddels
gespeeld op terreinen buiten de internet-PC: 3GPP is zeer dominant op de mobiele telefoon. In de
High Definition DVD en Set Top Box markt woedt de strijd vooralsnog onbepaald tussen Windows
Media en H.264 (MPEG-4).
Nieuwkomer is Macromedia met Flash Video. De meest moderne versie van de Flash player voor
Mac en PC (niet op mobiel) is in staat om live en on-demand audio en video fragmenten af te
spelen. Flash maakt een snelle opkomst door, mede dankzij video portals zoals YouTube en Google
Video. In korte tijd heeft FLV het web veroverd: waar zowel WMV als FLV wordt aangeboden kiezen
consumenten nu al in 15% tot 75% van de gevallen voor het FLV formaat. Daarom wordt
aangenomen dat FLV het WMV formaat zeer stevig zal gaan beconcurreren.